Je oren spitsen: wat heeft de kunst, het museum en de omgeving je te vertellen?

De zijkant van een mannenhoofd met donkerbruin haar. De man houd zijn hand achter zijn oor om het oppervlakte groter te maken zodat hij beter kan horen.

Naast onze ogen zijn het vooral onze oren die vaak worden gestimuleerd door kunst en in musea, zowel bedoeld als onbedoeld. Kunstenaars kunnen met opzet ons gehoor prikkelen, zoals het geval is bij Janet Cardiff. Zij maakt geluidsinstallaties en geluidswandelingen, vaak samen met George Bures Miller. Geluid staat bij hun centraal en ik zou dan ook teniet doen aan hun werk als ik het enkel met woorden zou uitleggen. Ik zou je daarom willen voorstellen het zelf eens te beluisteren via hun YouTube kanaal ‘Cardiff Miller’ (https://www.youtube.com/user/buresmiller/featured). Mijn twee favorieten zijn The Murder of Crows (2008) en FOREST (for a thousand years…) (2012). Daarnaast kiezen veel musea er zelf steeds vaker voor om geluid toe te voegen aan hun presentaties, als aanvulling op de kunst en als onderdeel van het tentoonstellingsontwerp. Zo ook het Van Abbemuseum, dat ervoor heeft gekozen Poolse muziek te laten horen in The Multisensory Museum. In deze presentatie staat het schilderij Dazenie do Doskonalosci (1952) van de Poolse kunstenaar Andrzej Wróblewski centraal en de muziek is dus een verwijzing naar zijn afkomst. Oftewel, het museum heeft een extra dimensie toegevoegd aan het schilderij: naast dat het kan worden bekeken, kunnen bezoekers het nu in zekere zin ook ervaren met hun gehoor.

Ook omgevingsgeluiden zijn van grote invloed op onze museumervaring. Wanneer je er eens goed over nadenkt, hoor je namelijk van alles: pratende bezoekers en museummedewerkers, schuivende stoelen en kletterend bestek in het museumcafé of -restaurant, het omslaan van de bladzijden van informatiefolders, stromend water en deuren die open- en dichtgaan bij de toiletten, en soms zelfs geluid van buiten het museumgebouw zoals toeterende auto’s, wind en regen en rinkelende trams. Iemand die zich erg bewust was van het belang van omgevingsgeluid was John Cage, die in 1952 de compositie 4’33’’ creëerde. Het is een muziekstuk van 4 minuten en 33 seconden lang stilte. Of nou ja, stilte.. De pianist zit inderdaad in volledige stilte achter de vleugel en raakt geen toets aan. Toch zijn er genoeg omgevingsgeluiden te horen in de zaal (gekuch, schuifelende voeten), die binnen die 4 minuten en 33 seconden onderdeel worden van het muziekstuk. Cage wilde hiermee aantonen dat absolute stilte niet bestaat, er is altijd geluid te horen: in ieder geval ieders eigen ademhaling en hartslag.

Volgens Nina Levent en Alvaro Pascual-Leone – de schrijvers van het boek The Multisensory Museum (2014) – zouden musea steeds vaker als een audiovisuele omgeving moeten worden benaderd, in plaats van alleen als een visuele omgeving. En daar ben ik het mee eens. Het grootste voordeel van ons gehoorzintuig is volgens hen dat het ons informeert over wat er buiten ons gezichtsveld gebeurt. Het leuke daaraan vind ik dat het onze fantasie prikkelt. Wanneer we iets horen kunnen we er veel meer onze eigen interpretatie aan geven, dan wanneer we het ook (direct) zien. Het is een beetje te vergelijken met het lezen van een boek voordat je de verfilming kijkt, zodat je zelf nog kunt interpreteren hoe de karakters eruit zien en nog niet bevoordeelt bent door de acteurs die de rollen spelen. Ik zou daarom willen voorstellen dat we onze oren spitsen in musea: luister eens naar wat de kunst, het tentoonstellingsontwerp en de omgeving je te vertellen hebben. Dat zal je ervaring verrijken.