Groot-Brittannië maakt musea toegankelijk

Kleine zaal met aan de wand een heleboel kleine portretschilderijenFoto: Mahtab Hussain / National Portrait Gallery

Nederlandse musea kunnen heel wat opsteken van hun collega-instellingen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Tenminste, wat ‘accessibility’ betreft. Iedereen moet een museum kunnen bezoeken, dat is het uitgangspunt. Lucy Ribeiro, access manager bij de National Portrait Gallery in Londen, laat zien hoe haar museum bezoekers met een visuele beperking of oogaandoening verwelkomt.

‘Voor blinden en slechtzienden moet een museum net zo aantrekkelijk zijn als voor ieder ander.’ Access manager Lucy Ribeiro zet zich in voor alle groepen die drempels ervaren om naar een museum te komen, of die de collectie niet op de gewone manier kunnen bekijken. ‘Samen met mijn team zet ik speciale programma’s op voor bijvoorbeeld jongeren, kansarmen en mensen met een beperking.’

In Nederlandse musea lopen nog geen access managers rond, maar in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten heeft ieder museum dat zichzelf respecteert er minstens één. De gastvrijheid voor blinden en slechtzienden in de National Portrait Gallery is een mooi voorbeeld van wat je daarmee kunt bereiken.

Schilderijbeschrijvingen

Het museum presenteert zijn benadering tijdens het congres ‘In touch with art’. Ribeiro en haar collega Jo Bradshaw leiden een groep deelnemers naar een grote museumzaal met groenblauwe wanden die van onder tot boven volhangen met portretten. ‘Op iedere laatste donderdag van de maand organiseren we schilderijbeschrijvingen,’ begint Bradshaw te vertellen. ‘We kiezen voor iedere sessie één schilderij uit. Blinden en slechtzienden nemen plaats voor het schilderij en een getrainde educatiemedewerker neemt uitgebreid de tijd om een beschrijving te geven.’

Bradshaw loopt naar een klein, donker schilderijtje in een hoek. ‘Dit hebben we de afgelopen keer besproken. Het is een portret van James Cook, beter bekend als Captain Cook. We bekijken dus niet alleen grote schilderijen met duidelijke contrasten. Want ook over onopvallende schilderijen is veel te vertellen.’

Bij de beschrijving krijgen blinde en slechtziende deelnemers respectievelijk een reliëfafbeelding of een vergroting van het schilderij op schoot. ‘We stimuleren actieve deelname,’ legt Bradshaw uit. ‘De laatste keer was er een historicus te gast die ontzettend veel kon vertellen over Cook’s reizen. Dat gaf een mooie wisselwerking.’

De schilderijbeschrijvingen zijn populair: iedere maand komen er tien à twintig visueel gehandicapten naar deze gratis bijeenkomsten.

Vergroting en reliëf

‘Niet iedereen houdt van groepsactiviteiten; daar wordt er immers voor je bepaald wat je te zien krijgt,’ geeft Bradshaw toe. Ribeiro vult aan: ‘Sommigen komen liever zelfstandig, op een tijdstip dat het hun uitkomt. Zij willen zelf bepalen welke schilderijen ze bekijken en hoelang ze erbij stilstaan.’ Het museum streeft ernaar dat die mensen op ieder moment kunnen binnenlopen.

Bij de informatiebalie ligt een speciale audiotour voor blinden en slechtzienden klaar, met beschrijvingen van tientallen portretten. Voor de ingang van een aantal belangrijke museumzalen staan rekken met grootletter- en braillebrochures. Daarin staan beschrijvingen te lezen van de zaalindeling en de portretten die er hangen. Ook bevatten ze tactiele afbeeldingen en vergrotingen van portretten en van details.

Hoe vindt iemand met een visuele beperking zelfstandig zijn weg door deze ruimtes? Bradshaw: ‘Er staat altijd iemand klaar die hem kan helpen. De medewerkers zijn getraind om blinden en slechtzienden te begeleiden en eventueel een korte beschrijving van een portret te geven. Wil iemand een uitgebreide rondleiding, dan is het beter om vooraf een gids te reserveren.’

Outreach-programma

Het museum probeert ook blinden en slechtzienden buiten het museum te benaderen. Ribeiro: ‘Veel mensen denken: ‘Kunst is niets meer voor mij.’ Wij willen hen laten ontdekken dat er nog heel veel mogelijk is.’

Hiervoor heeft ze met haar collega’s een zogenaamd ‘outreach-programma’ opgezet. Museummedewerkers verzorgen lezingen of activiteiten op locatie bij talloze verenigingen in de omgeving, waaronder de RNIB, de belangrijkste organisatie voor blinden en slechtzienden in Groot-Brittannië. Behalve via verenigingen is het museum ook online actief. Ribeiro: ‘Op onze website staan 146 portretten met audiobeschrijvingen en reliëfafbeeldingen om zelf uit te printen.’

Het is de vraag of onze Nederlandse musea voldoende geld hebben om vergelijkbare initiatieven op te zetten. Bijeenkomsten, audiobeschrijvingen, brochures in braille en grootletter… samen is het veel. Waar kan een museum het best mee beginnen? ‘Om daarachter te komen moet je een focusgroep (een overleg van betrokkenen, red.) oprichten,’ adviseert Ribeiro. ‘Pas dan weet je waar vraag naar bestaat. Wij werken ook met zulke focusgroepen. Want we kunnen zelf wel van alles bedenken, maar we willen dat mensen het ook echt gaan gebruiken.’

Meer informatie

  • De schilderijbeschrijvingen ‘Visualising Portraits’ worden iedere laatste donderdag van de maand gehouden van 14.00 tot 15.30 uur. Aanmelden is niet nodig en de toegang is gratis. Om 14.00 uur verzamelen bij de informatiebalie in de centrale hal.

Dit is een licht bewerkte versie van een artikel dat eerder verscheen in Anders Bekeken, het ledenmagazine van de Nederlandse Vereniging van Blinden en Slechtzienden.